De eitjes die niet door de dieren
in de grond worden gestoken, leg ik op keukenpapier of vermiculiet, in een potje waarvan de
zijkanten en het deksel voorzien zijn van kleine gaatjes. Dit potje zet ik dan
in de grotere doos waar ik het in de vorige alinea over had.
Bij soorten die hun eitjes in de grond steken (bijvoorbeeld PSG 18 & 23) kan je op 2 manieren te werk gaan. Ofwel zorg je voor een ondergrond over de hele bodem, bijvoorbeeld een mengsel van potgrond en zand, dat zo'n 8cm hoog is. Een tweede optie is dat je kiest voor een extra bakje, gevuld met diezelfde ondergrond of bijvoorbeeld zand. Zorg er dan wel voor dat de dieren makkelijk in dat bakje kunnen kruipen. Ze zullen vanzelf op zoek gaan naar een gunstige plaats om hun eitjes af te zetten, en zullen dan dus kiezen voor dat bakje. Elke 2 maanden zeef ik de ondergrond eens uit, en haal ik de eitjes eruit. Afhankelijk van de soort steek ik de eitjes dan in kleinere potjes in de grond, met het "dekseltje" aan de bovenkant zodat nimfen probleemloos uit het ei kunnen kruipen.
Een mooi voorbeeld waarbij makkelijk overbevolking optreedt PSG 1. Deze soort bestaat enkel uit vrouwtjes, waarbij op hun beurt dan ook enkel vrouwtjes uit de eitjes komen. Ze leggen elk honderden eitjes, en zo'n 90% ervan komt uit. Met 1 volwassen vrouwtje kan je dus al snel zorgen voor overbevolking als je teveel eitjes bij gaat houden (spreek uit ondervinding).